Stoere houding

ForensischPersoonlijk

Geschreven door Yvon Arts

Leestijd: minuten

Nog voor ik mijn onderzoek naar hem kan beginnen, word ik gebeld door Veilig Thuis. Een match in de verwijsindex. Het blijkt dat hij over daken rondliep en iemand de politie had gebeld. Toen hij werd aangesproken, gaf hij aan dit normaal te vinden. Iedereen verveelt zich toch weleens? Zeker in deze tijd…

Het blijkt dat er al van alles aan hulpverlening is geprobeerd. Niets lijkt echt aan te slaan. Zijn moeder heeft hem van jongs af aan naar allerlei instanties meegenomen en laten testen. Er komt maar geen duidelijke diagnose uit, maar ze weet zeker dat er ‘iets’ is. Later blijkt uit de stukken die ze mij stuurt dat er wel degelijk kenmerken van autisme en ADHD worden gezien. Het lijkt wel of ze hier overheen gelezen heeft.

Doordat de afspraak met hem is verzet, heb ik vooraf al bijna alle informatie verzameld. Dus wanneer ik eindelijk tegenover hem zit, merk ik bij hem een gezond wantrouwen. ‘Het verbaast je zeker wel dat ik er pas 3x uitgestuurd ben in mijn hele schoolcarrière?’ Uit zijn antwoorden blijkt hoe laag zijn zelfbeeld is.

De stoere en onverschillige houding die hij overal laat zien, hangt de meeste mensen de keel uit. Zijn moeder zit hem constant op de huid en kan amper nog iets positiefs over hem noemen. Op school mag hij niet meer komen; hij komt afspraken niet na en zijn houding is te dreigend. De wijkagent ziet hem te vaak op straat, maar houdt hem dan ook nauwlettend in de gaten.

Hij herkent het cirkeltje waarin ik denk dat hij zit; vervelend gedrag lokt een reactie uit, waardoor niemand het positieve meer ziet, er extra op hem gelet wordt en hij geen zin meer heeft om zijn houding aan te passen. Dus blijft hij zich maar zo gedragen. Hij kan het tenslotte toch nooit goed doen.

‘Dit was vanaf de basisschool al zo…’

Als ik hem vertel dat ik zie dat er onder die houding een hele leuke jongen zit, weet hij niet goed hoe hij moet reageren. Ergens wil hij de houding wel veranderen, maar hij weet ook niet hoe. Ze zeggen altijd tegen hem dat hij ‘er maar eens over na moet denken’. Maar hij heeft geen idee wat hij daar nou weer mee moet of wat hiermee bedoeld wordt.

Er is net een coach met hem en zijn ouders gestart in wie hij vertrouwen heeft. Een hulpvraag heeft hij niet. Toch vind ik het risico te groot dat hij opnieuw met de politie in aanraking komt. Ik adviseer jeugdreclassering.

Als ik hem bel, neemt hij op ‘yoooo’. Ik vraag of hij het is ‘ja, maar wie ben jij’?’ Als ik zeg wie ik ben, zegt hij ‘ja ik kan toch niet weten dat jij het bent’. Ik kaats terug ‘nee ik weet wie jij bent als je je telefoon opneemt met ‘yooo’. We moeten allebei grinniken. Over het advies zegt hij ‘ ik vind het allemaal wel best.’

Ik hoop dat ik het mis heb, maar iets zegt mij dat we hem snel weer gaan spreken…

Deel dit artikel:

Uitgelichte afbeelding

Na ruim elf jaar als raadsonderzoeker, werk ik nu bewust op wat meer afstand. In mijn functie als procesregisseur heb ik regelmatig met jeugd te maken, maar vaak ook met volwassenen, die op hun beurt weer kinderen hebben. Dit brengt opnieuw interessante en complexe situaties met zich mee.
linkedin

Terug naar boven