Souf

Forensisch

I  k heb net mijn tanden gepoetst en haal nog gauw even een borstel door mijn haar als mijn telefoon gaat.
Kwart voor negen, zie ik op de klok. Handig wel, dat thuiswerken. In het scherm zie ik dat de jeugdgevangenis me belt en ik heb wel een vermoeden wie dat zal zijn.

Voor de zekerheid neem ik toch maar netjes op. “Goedemorgen, met Eveline Verburg, Raad voor de Kinderbescherming”
“Goedemorgen mevrouw, met Soufian. Hoe gaat het met u?”
“Hé Souf! Goed hoor, met jou?”
Op zijn dooie gemakkie steekt Soufian een verhaal af over hoe het reilt en zeilt in de jeugdgevangenis. Dan vraagt hij nog of ik lekker geslapen heb, of het goed met me gaat en of ik nog helemaal gezond ben ‘nu met die corona enzo’. Typisch Souf: van alles op zijn kerfstok, maar de beleefdheid zelve.
“Ik heb heerlijk geslapen hoor Soufian. En nog helemaal gezond, dus je moet nog even met me door. Maarre… cut the crap, waar bel je me voor?”

Er hangt Soufian een PIJ-maatregel boven het hoofd, in de volksmond een jeugd-tbs.
We onderzoeken of er nog een alternatief is, maar het ziet er niet goed voor hem uit. Soufian belt mij en zijn Jeugdreclasseerder regelmatig om te vragen of we nog nieuws hebben. Nu de zitting dichterbij komt, begint hij ‘m toch wel te knijpen – en terecht. Hij weet dat we ons best voor hem doen, maar hij weet ook dat hij veel kansen heeft gehad. Hoeveel hulp en controle we destijds ook hebben ingezet, Soufian wist altijd wel een gaatje te vinden en trok dan zijn eigen plan. Hij beloofde van alles, maar kwam voor steeds zwaardere delicten in beeld. Het lukte ons niet om dat te stoppen, met alle gevolgen van dien.

Natuurlijk heeft Soufian iets te winnen bij goed contact met mij. Ik schrijf tenslotte een advies voor zijn zitting. Toch zijn alle mensen die al jaren met hem werken ook niet anders van hem gewend. Van zijn advocaat hoor ik dat hij haar iedere dag even belde toen hij in quarantaine op zijn kamer zat. Gewoon, om even bij te kletsen.
Van zijn Jeugdreclasseerder weet hij me precies te vertellen wanneer ze op vakantie is. Of ik haar alvast even de groetjes wil doen en wil vragen hoe het was, als ik haar eerder spreek dan hijzelf?

Soufian kan zichzelf goed presenteren, heeft thuis manieren geleerd en weet mensen voor zich te winnen. Op straat kennen ze echter een hele andere Soufian. En als hij boos wordt? Berg je dan maar.
De maanden dat hij nu in voorarrest zit, waardoor hij een ritme en een strak dagschema heeft en ‘de straat’ op afstand staat, doen hem echter goed. Hij leert beetje bij beetje de consequenties te aanvaarden. Hij wil leren om beter met zijn emoties om te gaan, zodat hij niet meer zo boos wordt. Samen met zijn Jeugdreclasseerder ben ik laatst bij hem langs geweest. Op grote vellen papier tekende zij een lange tijdlijn, met alle keuzemomenten, hoogte- en dieptepunten.

Soufian zag wel welke kansen hij heeft gehad en niet heeft gegrepen. “Ik vind dat wel dom van mezelf, als ik zo kijk naar al die zaken en hoeveel kansen ik kreeg. Als ik terugkijk was ik toen echt kinderachtig. Ik greep het niet met beide handen aan. Met één hand wel, maar de andere werd afgeleid door domme dingen.” Hij had de afspraken gewoon als een man moeten nakomen, dan had hij ook alles op een rijtje gehad, vindt hij. Soufian vindt dat dat niet aan andere mensen ligt, maar vooral aan hemzelf. En dat is voor het eerst.

Waar hij eerder altijd bij hoog en laag beweerde dat de hele wereld fout zat, behalve hij, kan hij nu steeds iets meer kijken naar waar hij zelf verantwoordelijk voor is. Een kleine druppel in een emmer vol problemen, moeilijkheden en uitdagingen. Maar een grote stap voor Soufian.
Het biedt perspectief, maar of dat genoeg is? Soufian moet nog veel leren en de risico’s voor de maatschappij als dat niet (meteen) lukt, zijn groot. We kijken wat er mogelijk is, maar moeten wel realistisch blijven. Hij kan niet naar huis, en ook een open groep in de buurt is echt geen optie.

Er zijn een paar organisaties die misschien genoeg expertise in huis hebben om Soufian te begeleiden. Die aanmeldingen zijn de deur uit en Soufian wacht af. Zijn Jeugdreclasseerder en ik vinden het bijna net zo spannend als hij. Het zou mooi zijn als we een intake voor hem kunnen organiseren, zodat hij kan laten zien wie hij is en hij zelf kan vertellen wat hij wil leren. Ik weet zeker dat hij dan zijn beste beentje zal voor zetten. En stiekem hoop ik dat we zo’n intake kunnen plannen in de ochtend. Weten we meteen of die mensen lekker geslapen hebben.

Deel dit artikel:

Uitgelichte afbeelding

Het contact met jongeren en de gezinnen om hen heen vind ik het mooiste stukje van mijn vak. Die vijf minuten in een gesprek waarin een norse puber – die mij nauwelijks kent en die niet zit te wachten op mij – toch ineens de deur een stukje open zet en me echt toelaat. Goud.
linkedin

Terug naar boven