Onrust

Tools

“Zit nou eens stil! Dat is hartstikke gevaarlijk!” Van kleins af aan vind ik het al moeilijk om ‘normaal’ op een stoel te zitten. Vaak hang ik schuin, met één been opgetrokken op mijn stoel, friemelend aan mijn schoenveters. Of wiebel ik heen en weer, steeds iets verder achterover.
Ik herinner me dat ik in groep zes een keer keihard onderuit donderde. Zo, met mijn achterhoofd tegen de boekenkast. De juf hielp me geschrokken overeind maar kon het niet laten om toch ook te zeggen dat ik ‘het nu misschien dan eens leerde’. Dat was valse hoop.

Van mijn leraar nederlands mocht ik op de middelbare vaak een rondje lopen. In mijn eentje liep ik dan op hoog tempo door de lange, stille gangen. Met mijn vingertoppen raakte ik alle muren even aan. Roffelde ik op de kluisjes. Roetsjte ik vlug langs de spijlen van het hek op het plein. En stilletjes weer terug de klas in. Mijn lessen nederlands kon ik missen, ik ben altijd al een woordenmeisje geweest. En met mijn hoofd een stukje minder vol, konden economie en wiskunde er gewoon nog bij.

Afgelopen januari ging ik na lange tijd weer een klein beetje ‘terug naar school’. Eén dag per maand zit ik met mijn mede-ambassadeurs-in-opleiding in een zaaltje. In een keurige U-vorm zitten we achter onze tafeltjes en luisteren we naar gastsprekers en elkaar. Het is heus interactief en razend interessant. Maar die eerste paar vrijdagen werd ik – al wiebelend op mijn stoel – gek van mezelf. En toen het rondje rennen in de pauze niet meer genoeg was en ik met het verscheuren van koffiebekertjes desinteresse leek uit te stralen, vond ik dat ik met iets beters moest komen.

Wat vroeger werd gezien als irritant gedrag, zenuwachtig gedoe of je reinste desinteresse, zie ik nu voor wat het is: motorische onrust.  Iets dat niet weg gaat door het te onderdrukken. Door wat meer zelfkennis en vooral veel ervaring in dit werkveld weet ik nu wat het is, maar ook wat voor mij werkt. Bij mij geldt: in mijn hoofd is het rustiger als mijn handen het druk hebben.

Sinds een paar maanden hebben mijn handen het daarom druk met ‘dat ding’. Een kleurige plastic worm die eigenlijk een ‘twister fidget’ heet. Ik heb meteen een voorraadje aangelegd. Waar de meeste fidgets me alleen maar onrustiger of zelfs agressief maken, lijkt deze namelijk te werken. En niet alleen bij mij.

Bijna dagelijks tover ik ‘dat ding’ nu uit mijn tas. Soms voor mezelf, maar meestal ligt hij in de handen van degene die tegenover me aan tafel zit.
De lichamelijke onrust en moeite met concentratie van de jongeren waar ik mee werk herkende ik altijd al. Ik zag ze meteen: de stoelwiebelaars, naarbuitenkijkers en telefoonflipperaars. Ik voelde me verbonden met de plafondplatentellers en de bekertjesfriemelaars. Met de voetentikkers en natuurlijk met de vingertrommelaars. Een grote uitdaging is het, dat stilzitten. En zeker in de situaties waarin wij elkaar treffen. Gesprekken van anderhalf uur of langer, waarin je ook nog eens moeilijke dingen over jezelf moet vertellen.

Meestal gaan we daarom een stuk lopen. Blik vooruit, weg uit die witte kamer en hop, met de benen in beweging. Maar die mogelijkheid is er niet altijd. Dus tover ik ‘dat ding’ te pas en te onpas uit mijn tas. Midden in een intake voor begeleid wonen, bij die ene belangrijke zitting, als het buiten regent, of tijdens een gesprek in de politiecel.

De volwassenen om ons heen kijken ons meestal nogal vreemd aan. Maar wij, mensen-met-onrust? Wij snappen elkaar. Vorige week was ik voor de derde keer in korte tijd bij C. Zodra hij de kamer binnen stapte, wist ik al genoeg. Ik knikte naar mijn tas en keek hem vragend aan. “Ja, heb je hem bij?” vroeg hij bijna opgelucht. Met een lach toverde ik iets uit mijn rugzak. En terwijl zijn vingers zich even later om de rood-zwarte blokjes heen vlochten, voelde ik me even mijn leraar nederlands. “Thanks”, zuchtte C. “Veel chiller zo.”

 

Deel dit artikel:

Uitgelichte afbeelding

Het contact met jongeren en de gezinnen om hen heen vind ik het mooiste stukje van mijn vak. Die vijf minuten in een gesprek waarin een norse puber – die mij nauwelijks kent en die niet zit te wachten op mij – toch ineens de deur een stukje open zet en me echt toelaat. Goud.
linkedin

Terug naar boven