Na moederliefde

Gast artikelen

Geschreven door Andrea Stok

Leestijd: minuten

De documentaire ‘Moederliefde’ liet ons zien hoe Cynthia Stomphorst als jongste dochter in een gezin met verstandelijk beperkte ouders denkt over moederliefde en de betekenis van moederschap. Cynthia was het vijfde kind uit het gezin dat uit huis werd geplaatst. Haar vader zei destijds: “we gaan net zo lang door totdat we er een mogen houden”. Anderhalf jaar na het uitzenden van de documentaire spreek ik haar. Hoe kijkt zij terug op haar jeugd, de inzet van de hulpverlening en hoe gaat het nu met haar? Dit is haar verhaal.

Doorgeef rugzak
“De eerste keer dat ik uit huis werd geplaatst, was ik twee jaar oud. Een terugplaatsing van twee jaar volgde en toen ik vier jaar oud was, werd ik definitief uit huis geplaatst. Ik heb de rest van mijn kindertijd gewoond in een kindertehuis en bij verschillende pleeg-, crisis- en weekendmoeders. Ik heb geen herinneringen aan deze periode. Herinneringen beginnen bij mij pas rond mijn achtste levensjaar. Ik dacht altijd dat dit normaal was, maar nu begrijp ik dat mijn herinneringen voor mijn achtste levensjaar zo slecht waren dat ik ze heb verdrongen. Een gevoel dat me sterk bij staat over die tijd is dat niemand van mij hield en altijd maar afscheid moeten nemen; van pleegouders, groepsbegeleiders en hulpverleners.

Mijn eerste herinnering aan mijn ouders speelt zich af tijdens een begeleid bezoek op neutraal terrein, ik was negen jaar oud. Ze waren vooral aan het kibbelen met elkaar.

Na verschillende pleeggezinnen volgde een kamertraining en een begeleid wonen traject. Ik voelde altijd de druk om het goed te doen in elk gezin waar ik kwam wonen. Ik had tijd nodig en moest wennen aan mensen die liefde wilden geven. Bij elke verandering in leefomgeving voelde ik me een rugzak die werd afgedaan en werd doorgegeven. Het was mijn schuld dat niemand van mij hield.

De ultieme vlucht
Ik kwam in aanraking met drugs. Ik voelde me eenzaam, alleen, niet gewaardeerd en vond mijn rust in wiet. Na het roken van een joint kwam er een heerlijke wolk over mijn warrige gedachten en hoefde ik niet meer na te denken- of iets te voelen. De ultieme vlucht voor mij. Ik begon mezelf af te zonderen en ervoer veel zelfmedelijden en frustratie. Ik wilde geen contact meer met mensen. Ik wist wel, er moest iets veranderen. Ik maakte mijn school af, werkte daarnaast en liep stage. Ik sloeg door. Al die drukte, ook dat was een manier om mensen weg te duwen; ik had immers geen tijd meer om met mensen af te spreken. Ik kreeg een burn-out en ging voor anderhalf jaar lang bij mijn moeder wonen. Ik ontwikkelde een depressie en een wietverslaving. Mijn moeder begreep mijn problemen niet en dacht dat ik lui was.

Keerpunt
Nadat de documentaire over mijn leven was uitgezonden kreeg ik veel aandacht. Mensen steunden mij en leefden mee. Ik kon daar niet mee omgaan en heb daarom nooit gereageerd. Ik voelde me daar zo schuldig over. Ik was ontevreden over mijzelf. Mensen spraken hun trots uit, maar daar zat ik: thuis bij mijn moeder te blowen. Het moest anders. In oktober 2017 en in januari 2018 heb ik een detox-programma en klinische opname gevolgd en een klinische opname via ‘Yes We Can’. Ik vond het niet eng. Ik had niets te verliezen, voelde me zo waardeloos. Ik heb tien weken lang aan mijzelf gewerkt, ik heb het traject afgerond, het is me gelukt!

Van zelfzucht naar zelfzorg
Als ik terugkijk op mijn jeugd heb ik lang het gevoel gehad; ‘waarom ik?!’. Ik voelde me vaak boos en verdrietig. Nu, sinds een paar maanden is dat gevoel aan het veranderen. Ik heb geleerd hoe ik kan omgaan met mijn verleden, ik ben stukjes aan het accepteren en ik begin te beseffen dat ik het verleden niet kan veranderen. Zonder hulp was mij dit niet gelukt.

Ik probeer te geloven dat ik een goed leven verdien. Cynthia eerst en dan de rest. Ik mag leren dat dit geen zelfzucht is, maar zelfzorg. Ik heb moeite om trots te zijn op mijzelf. Ik verwacht weinig van het leven, dan kan ik ook niet teleurgesteld raken. Hulp vragen is een grote stap voor mij want ik heb als kind ervaren dat als je om hulp vraagt, je deze niet altijd krijgt.

Mijn ouders hadden niets anders kunnen doen. Zij zijn verstandelijk beperkt en ik kan daarom niets van ze verwachten als het gaat om mijn opvoeding. Zij beleven en interpreteren de dingen anders. Mijn moeder stond open voor hulp, maar mijn vader niet. Ik ben blij dat ik niet bij mijn ouders ben opgegroeid. Niet omdat ik geen liefde voor ze voel, maar het is beter geweest voor mijn eigen ontwikkeling.

Met mijn moeder heb ik regelmatig contact, met mijn vader en broer heb ik geen contact. Mijn ene zus zie ik als ik bij mijn moeder ben, mijn twee andere zussen heb ik al lange tijd niet gezien. Ik ervaar onbegrip over mijn problemen en wil niet het risico lopen dat er pijnlijke opmerkingen worden gemaakt.  Mijn moeder en ik hebben recent een goed gesprek met elkaar gehad. Haar ‘sorry’ was voor mij heel belangrijk in mijn genezingsproces.

Je bent niet alleen
Er is veel gebeurd in mijn leven. Belangrijke lessen voor mij zijn dat ik het verleden niet kan veranderen en dat jezelf openstellen voor anderen belangrijk is. Wat me helpt is het besef dat ik niet de enige ben die een moeilijke jeugd heeft gehad. Die gedachte biedt mij steun. Omdat het mij helpt, wil ik andere jongeren die een moeilijke tijd hebben laten weten dat ze niet alleen zijn. Daarom vertel ik op scholen mijn verhaal. Dat is belangrijk voor me.

Ook is het vrijwilligerswerk bij een dierenasiel belangrijk voor me en ga ik naar mijn meetings van ‘Yes We Can’, doe leuke dingen en heb nieuwe afspraken staan met de documentairemaker. Er komt een vervolg op de documentaire ‘Moederliefde’. Ik droom over een reis- en misschien ooit een leven in Japan maar voor mij is het nu belangrijk om te focussen op een gezonde routine; opstaan, werken, gezond eten en mijn huishouden goed bijhouden. Ik ben zelfs weer gestart met voetballen, het gaat goed met me!

Neem me mee!
Ik heb mijn hele jeugd dezelfde gezinsvoogd gehad. Dat was een geluk voor mij. Ik ben nooit naar de zittingen geweest want ik vond het destijds niet belangrijk genoeg. Ik vond het ook vreemd om dat moment te pakken om te zeggen wat mijn dwars zat of wat ik nodig had. Er waren genoeg andere momenten in mijn leven waar ik behoefte had aan een luisterend oor en ook kon vertellen wat ik nodig had. Er zijn niet veel hulpverleners die écht kunnen luisteren en de tijd nemen om je te leren kennen. Goed uitleg geven over wat je doet en waarom je iets doet is belangrijk net als kritisch kijken welke mogelijkheden er nog meer zijn voordat je een kind uit huis plaatst. Neem me mee in het proces, ik vond de onzekerheid die ik voelde omdat ik niet wist wat de volgende stap zou zijn, vreselijk.

Ik heb drie dikke dossiers vol met papierwerk; heel veel evaluatieverslagen. Het zetten van een handtekening onder ‘jouw plan’, heeft altijd erg onnatuurlijk gevoeld. Ik las mijn naam wel honderd keer in een verslag, maar had altijd het gevoel dat het over iemand anders ging. Ieder mens heeft iets te leren in het leven. Dat hoeft niet gedocumenteerd te worden, dat kan in een persoonlijk gesprek aandacht krijgen. Dat had veel natuurlijker aangevoeld”.

Deel dit artikel:

Uitgelichte afbeelding

Andrea Stok werkt als coach en als raadsonderzoeker bij de Raad voor de Kinderbescherming.
In Andreas blogs vertellen jongvolwassenen op persoonlijke titel het verhaal over hun jeugd. Centraal hierin staan hun ervaringen met de jeugdhulpketen. Sommige ervaringen zijn goed, sommige minder, sommige slecht. Deze interviews zijn bedoeld om de stem van het kind te laten horen, en om te leren van hun ervaringen. Zowel de goede als de slechte.

Terug naar boven