Joris

ForensischPersoonlijk

Het eerste dat ik lees als ik maandagochtend mijn mailbox open, is dat Joris is aangehouden. Hij zit weer binnen, verdomme. Dinsdag bel ik hem op. Of hij het leuk vindt als ik morgen even langs kom, want ik ben in de buurt. “Gezellig, visite”, lacht Joris. Als ik de volgende dag in de wachtruimte van de jeugdgevangenis zit, zie ik Joris al blij door het raampje naar me zwaaien. Ik schiet hardop in de lach. Lekker joch is het toch.

Zodra ik de kamer binnen stap, steekt Joris van wal. Dat we elkaar nu wel erg vaak zien de laatste tijd. Dat ‘dat ene’ heus zijn bedoeling niet was, echt niet. En dat het niet gekker moet worden allemaal. We geinen wat en komen dan ´ter zake´. Pas een week geleden ging Joris vanuit de gevangenis naar huis met een hele waslijst aan voorwaarden. Allerlei maatregelen om te zorgen dat hij clean blijft en niet in de problemen komt. Hij hielp zelf met het opstellen deze voorwaarden, omdat hij met een nuchter hoofd en enorme motivatie heel goed kon meedenken om het plan zo waterdicht mogelijk te maken. Twee keer per week een urinecontrole bijvoorbeeld, want om ééntje kon hij zijn drugsgebruik precies heen manoeuvreren. Een straatverbod voor het gebruikerspand. Zijn dealer bezorgt heus wel aan de deur, maar zo triggert de omgeving hem in ieder geval niet en kan hij zich tijdens de ‘bezorgtijd’ misschien nog bedenken.

Joris heeft drie maanden binnen gezeten. Het is een illusie om te denken dat er binnen geen drugs te krijgen zijn, maar Joris was toch echt, op één foutje na, drie hele maanden clean. Maar de eerste dag dat hij buiten is lukt het hem al niet meer om van de drugs af te blijven. Ook wist zijn dealer hem meteen te vinden om een oude schuld af te lossen. Vijf dagen later zit Joris dan ook weer vast voor een diefstal uit de buurtsuper.

Joris vertelt me nu dat hij niet weet of hij het eigenlijk wel écht wil, dat stoppen. Knetterhard en voor altijd afkicken van alle zooi die sinds zijn elfde elke dag zijn lichaam in komt. Nooit meer de hele wereld aankunnen na een lijntje coke. Nooit meer je shit wegstoppen door je helemaal suf te blowen. Nooit meer zo euforisch zijn als op xtc. Hij weet niet of hij dat nu wel wil. Hij weet ook niet of hij dat kan. Hij weet alleen dat hij het een paar weken geleden nog heel graag wilde, maar dat eenmaal buiten de hele wereld op hem af kwam en dat dat voor hem te overweldigend is om met een helder hoofd mee om te gaan.

Joris is inmiddels achttien en daarom kunnen we hem vanuit de jeugdbescherming niet meer helpen, of verplichten tot hulp. Omdat de diefstallen waarvoor hij vastzit deels vlak voor zijn 18e waren, kunnen we nog wel via het jeugdstrafrecht iets proberen. Maar wat moet dat dan zijn? De laatste jaren hebben we alles al geprobeerd.

Ik gun hem de wereld, en hij heeft iets waardoor iedereen om hem heen dat doet. Zelf doet Joris ook iedere keer weer heel hard zijn best om er iets van te maken. Maar zodra hij buiten is, staat hij in een mum van tijd met al zijn goede bedoelingen in de stromende regen op de hoek van de straat, te wachten op zijn volgende shot. Gekscherend noemt hij zichzelf soms een junkie. Iedere keer gaat hij de strijd aan, maar tot nu toe wint de verslaving het van die beschadigde jongen die het zo graag anders wil.

Het liefst willen zijn Jeugdreclasseerder en ik dat Joris voor een aantal maanden naar het buitenland gaat, om daar af te kicken en aan zijn problemen te werken. Een complete reset, ver weg van hier.

Dat is lastig, want dat is een zware straf voor die autoradio en die acht flessen wasmiddel die Joris in een zucht naar drugs gestolen heeft. Maar de Raad voor de Kinderbescherming geeft de kinderrechter een advies op maat. We kijken naar wat iemand nodig heeft om niet meer in de problemen te komen. En Joris heeft veel nodig, dus we wagen het er op.

Als ik Joris bel met dit advies ben ik heel even bang dat hij boos is, de hakken in het zand zet en het allemaal onzin vindt. Maar Joris zegt dat als wij denken dat dit kan helpen, hij het in ieder geval wil proberen.

Ik vertel hem dat dit het laatste onderzoek is door de Raad voor de Kinderbescherming. “Is dit dan echt de laatste keer dat wij tweeën elkaar spreken?” Joris weet het antwoord al, maar vraagt het nogmaals om de ongemakkelijke stilte die tussen ons ontstaat wat op te vullen. Wat hakkelend nemen we afscheid van elkaar. “Het ga je goed, Joris” zeg ik, en ik meen het. Even zijn we weer stil. Dan zegt Joris: “en als het nou echt goed gaat binnenkort hè, daar in het buitenland, mag ik je dan een keer een kaartje sturen?”

Deel dit artikel:

Uitgelichte afbeelding

Het contact met jongeren en de gezinnen om hen heen vind ik het mooiste stukje van mijn vak. Die vijf minuten in een gesprek waarin een norse puber – die mij nauwelijks kent en die niet zit te wachten op mij – toch ineens de deur een stukje open zet en me echt toelaat. Goud.
linkedin

Terug naar boven