De kracht van Yassamin Gharavi

InterviewPersoonlijk

Voor Hart voor Jeugdzorg mocht ik Yassamin Gharavi interviewen. Zij is werkzaam als GZ-psycholoog bij Brijder verslavingszorg. 
Haar LinkedIn post over de eed die zij heeft afgelegd als psycholoog ging twee maanden geleden viral en kreeg meer dan negenduizend likes(!)
De gehele weg ging alleen niet vanzelfsprekend. In dit interview lees je over het taboe rondom therapie en de obstakels die Yassamin heeft overwonnen om te staan waar ze nu staat.

Je had je Linkedin post geplaatst over dat je eindelijk je eed als GZ-psycholoog hebt afgelegd. Wat wilde je ermee bereiken?

GZ-psycholoog worden voelde als een mijlpaal die ik graag wilde delen. En ik zou mezelf niet zijn als ik dit met weinig woorden zou doen.
In eerste instantie had ik het filmpje opgenomen voor mijn familie om hen te laten weten dat ik mijn eed heb afgelegd, maar ik besloot om het erbij te voegen omdat het mijn blijdschap benadrukte.

En toen ging je post viral!

Ja! Ik had verwacht dat er twee of drie collega’s op zouden reageren, maar ik kreeg ineens reacties van onbekenden en dat ging maar door.
Ik kreeg meer dan 400 connectieverzoeken en ik kreeg banen aangeboden van alle kanten waaronder van mensen die niet in mijn vakgebied zitten. Ik wist niet wat me overkwam; het is raar en bijzonder tegelijkertijd. Het voelt onwennig omdat ik in de afgelopen 10 jaar juist altijd heb moeten vechten voor mijn plek om gezien en gehoord te worden.

Na het posten heb je meer dan 9000 likes gekregen en word je eindelijk gezien en gehoord.

Ik vond het enorm ontroerend. Ik denk niet dat mensen zich realiseren wat hun woorden voor me betekenen. Reacties waarin ze hun bewondering uitspreken en benoemen dat ik naast psycholoog ook een ervaringsdeskundige ben en dat die combinatie mijn kracht in het vak zal zijn. Daar heb ik nooit op die manier bij stilgestaan. Maar dat is natuurlijk zo, omdat ik weet hoe het is om in een zware periode in je leven therapie te ondergaan. Een ervaring die ik altijd bewust of onbewust meeneem in mijn werk.

Gedurende het hele traject van het VMBO naar de universiteit heb ik vaak te horen gekregen dat het me niet zou lukken.

Want daar ging ook je LinkedIn post over. Dat je zelf in therapie bent geweest en er op een gegeven moment een GZ-psycholoog voor je kwam zitten. Je vroeg aan haar hoe jij GZ-psycholoog kan worden.

Klopt. Toen ik haar die vraag stelde was ik me ervan bewust dat het geen makkelijke weg zou worden om GZ-psycholoog te worden, zeker niet als je van het VMBO komt. Ik besloot haar toch die vraag te stellen, omdat zij op het punt was waar ik wilde zijn. Toen ze mij vertelde dat het heel moeilijk zou worden zonder adviezen of tips ben ik zelf op ontdekkingsreis gegaan. Gedurende het hele traject van het VMBO naar de universiteit heb ik vaak te horen gekregen dat het me niet zou lukken. Op een gegeven moment raak je aan reacties zoals: “het wordt heel moeilijk” of “je gaat het niet redden” of “zou je dit wel doen?” gewend. Ik realiseerde me dat ik net zo goed kan stoppen als ik moet afgaan op wat anderen mij adviseren, dus ik had me voorgenomen om anderen aan te horen maar hun mening niet voor waarheid aan te nemen.

Er zullen namelijk altijd meer mensen zijn die je grote dromen in twijfel trekken dan deze aan te moedigen. Ik besloot er vol voor te gaan en als het me niet zou lukken dan zou ik vanzelf tegen mezelf aanlopen. Ik wilde zelf ontdekken tot hoe ver ik kon gaan. Tijdens mijn stage ontmoette ik voor het eerst iemand die vol lof was over mij en dit ook naar me uitsprak. Michiel de Leeuw, een naam die ik nooit meer vergeet. Een psychiater met wie ik een hele bijzondere samenwerking heb gehad en die ervoor heeft gezorgd dat ik direct na mijn afstuderen in het team bleef werken als psycholoog.

Wat is de kracht die Michiel in jou zag?

Ik denk dat hij mijn ‘eagerness’ zag. Ik durfde me met moeilijke casussen bezig te houden en bemoeide me graag met beleidszaken, dus we konden samen brainstormen over interessante zaken. Daarnaast zorgde ik altijd dat mijn werk goed op orde was. Ik was zo ver gekomen dat ik nu ook alles zorgvuldig wilde afleveren. Soms ging ik achter de schermen op zoek naar een externe psycholoog om advies te vragen zodat het werk wat ik afleverde van goede kwaliteit was. Michiel zag dat ik een aanpakker was. Hij zag mijn kracht zonder dat ik hem hoefde te vertellen van hoe ver ik was gekomen. Toen ik de baan kreeg heb ik me even opgesloten op mijn kantoor en gehuild. Het is me eindelijk gelukt, dacht ik. Na een jaar vertelde ik Michiel dat ik wil solliciteren voor de GZ-opleiding. “Dan moeten we dat goed doen”, zei hij en hij schreef een aanbevelingsbrief. Een prachtige brief. Die brief, die moet ik eigenlijk inlijsten.

Hij gaf jou de bevestiging.

Ja, Michiel zag mij. En er zullen altijd een paar mensen zijn die echt in je geloven en daar moet je kracht uit halen. Het lukt je namelijk niet altijd om optimistisch te blijven en dan zijn de woorden van die mensen heel waardevol. Er waren ook wel echt momenten dat ik zo moe was dat ik dacht: “hoe krijg ik dit ooit voor elkaar?” Maar dan was er iemand die echt in mij geloofde. Dan maakt het niet uit dat er honderd mensen zijn die niet in je geloven, Michiel de Leeuw gelooft het.

Wat deed het met jou als 100 mensen zeggen dat je het niet gaat redden om GZ-Psycholoog te worden? Onder andere omdat je zelf in therapie bent geweest voor PTSS?

Er zijn momenten geweest dat ik twijfelde of ik het wel in me heb om zover te komen. Mensen zouden toch niet voor niets zo sceptisch zijn, dacht ik. Volwassenen die hun twijfels uitspreken, wanneer je in een fase van je leven zit dat je zelfbeeld volop in ontwikkeling is, hebben een grote invloed op je. Kleine opmerkingen kunnen een grote impact hebben. Ik vergeet nooit meer dat mijn stagebegeleider tegen me zei dat het waarschijnlijk moeilijk voor me zal worden om een stageplek te vinden, omdat ik van het VMBO kom. Waar ik zo trots op was klonk ineens zo ontmoedigend.

Wat een vooroordeel…

Ja, “misschien moet je het VMBO-gedeelte van je CV afhalen”, zei ze.
Ze bedoelde het goed, denk ik. Ze probeerde mee te denken, maar het voelde voor mij niet goed en vooral demotiverend. Ik zei dat ik het er niet mee eens ben om het eraf te halen en besloot het erop te laten staan.
Het is niet leuk om zoiets te horen wanneer je ergens naartoe werkt, maar iedere keer dat het me wél lukte stopte ik dat in mijn rugzakje van ‘je kan het wél’. Tijdens mijn stage ging het steeds iets beter omdat ik positieve feedback kreeg van patiënten die vertelden zich echt gehoord en begrepen te voelen door me, terwijl ik daar als stagiair zat met zero praktijk ervaring.

Hoe komt het dat patiënten dachten: jij begrijpt mij?

Een behandelaar ziet veel patiënten op een dag, maar voor een patiënt is dat uurtje met de behandelaar van grote waarde. Ik realiseerde me dat iedere keer als ik iemand voor het eerst zag, omdat ik in dezelfde situatie heb gezeten. Toen ik achttien jaar oud was en hulp zocht was ik radeloos. Ik had al mijn hoop gevestigd op de psycholoog die mij uit de wachtkamer zou ophalen. Doordat ik zelf door de therapie-molen ben gegaan weet ik hoe de patiënt zich kan voelen.
Hoe het voelt om op een wachtlijst te staan en opgehaald te worden uit een wachtkamer. Om je zo kwetsbaar en afhankelijk te voelen van de expertise van een ander. Het eerste wat ik doe is contact maken. Ik begin altijd met de vraag: “hoe vind je het om hier te zijn?”.

Een hele normale vraag toch?

Soms vergeten we het omdat we zo doelgericht bezig zijn in het gesprek. We zijn gericht op het verzamelen van informatie en het begrijpen van de klacht. Ik probeer altijd als eerste te peilen hoe iemand erbij zit.
Ben je blij om hier te zijn, opgelucht dat je aan de beurt bent, trots dat je je hebt aangemeld? Of ben je bang omdat je niet weet wat er komen gaat, of boos dat je hier moet zijn? Vaak zijn het gemengde gevoelens, maar ze zijn altijd sterk aanwezig in het eerste contact. Contact maken is mijn eerste doel, zodat ze zich gehoord, gezien en serieus genomen voelen. Dan komen we vanzelf wel bij de reden van aanmelding.

Ik probeer altijd de mens te zien achter de klachten en de diagnose, ongeacht hoe ze zich bij binnenkomst presenteren.

De eerste stap die je ook leert tijdens je studie, is een klik maken. Die klik is zo ontzettend belangrijk, maar op een gegeven moment komt daar minder aandacht voor. Zonder die klik kan iemand je niet het vertrouwen geven en kom je niet verder in de behandeling.

Die klik is voor mij een cruciaal onderdeel van de therapie. Het is niet altijd makkelijk of vanzelfsprekend om meteen een band op te bouwen omdat veel mensen met faalervaringen, boosheid of wantrouwen naar het eerste gesprek komen. Daar moet dus echt aandacht voor zijn. De meeste mensen hebben zoveel meegemaakt dat ze soms niet meer zo vriendelijk zijn op het punt dat ze bij mij komen. Ik probeer altijd de mens te zien achter de klachten en de diagnose, ongeacht hoe ze zich bij binnenkomst presenteren.

Denk je dat therapie een taboe is?

Ja. Los van het feit dat er nog steeds taboe heerst op therapie, is het ook confronterend om in therapie te gaan of dit naar de omgeving te communiceren, omdat je dan moet toegeven aan dat deel wat niet zo goed gaat. De kans dat je er dan over moet praten is groot en daar zijn sommigen nog niet aan toe. Vaak gaan mensen in therapie en praten ze er daarna met wat vrienden of familie over. Sommigen houden het volledig voor zichzelf uit schaamte terwijl het juist belangrijk is om openheid over het onderwerp te creëren om vervolgens begrip en steun te ontvangen.
Dan moet ik wel zeggen dat de reactie van de omgeving ook bepalend is voor hoe open iemand erover durft te zijn. Daarom denk ik dat het goed is om het systeem bij de behandeling te betrekken. Ik kan me nog goed herinneren dat ik mijn moeder vertelde dat ik in therapie was en hoe erg ze daarvan schrok, omdat zij is opgegroeid met het idee dat alleen hele zieke mensen in therapie gaan. Ze maakte zich vanaf dat moment veel zorgen over me terwijl ik haar dat juist wilde besparen. Dat zorgde ervoor dat ik het liever voor mezelf hield, maar later ben ik er wel meer over gaan praten en dat was moeilijk maar op de lange termijn wel helpend. Er kunnen dus verschillende redenen zijn om therapie niet bespreekbaar te maken waardoor mensen er vaak alleen voor staan en dat is zonde. Mensen die in therapie gaan zijn niet gek en ik denk dat hierin nog veel winst valt te behalen.

Ik vind de mensen die in therapie komen echt helden.

Wie en wat is normaal eigenlijk?

Ik denk dat we allemaal op een bepaald moment in ons leven ‘patiënt’ zijn. We komen allemaal een keer in ons leven in een dip terecht. Dat we het allemaal even niet meer weten, ons machteloos voelen of ons alleen voelen. Dat we behoefte hebben om met iemand te praten die ons even op weg helpt. Ik vind ook dat degenen die de stap zetten richting therapie dapper en sterk zijn. Therapie is heel hard werken: je kwetsbaar opstellen, je open stellen, moeilijke onderwerpen bespreken en over zaken nadenken die vaak lange tijd zijn weggestopt. Ik vind de mensen die in therapie komen echt helden.

Wat zou jij jezelf, nu als GZ-psycholoog, als advies geven op je vraag van vroeger: kan ik GZ-psycholoog worden?

Je kan alles doen wat je wilt. Hoop is een sterke veerkracht die je wilt bekrachtigen en niet ontmoedigen. Het is niet verkeerd om iemand te wijzen op de uitdagingen, maar het is mooi als je  iemand daar tegenover ook kan steunen en stimuleren. We hebben in Nederland de vrijheid om met wilskracht en discipline heel ver te komen. De kritiek die ik over me heen kreeg was moeilijk, maar misschien ook wel nodig om de intrinsieke motivatie in vuur en vlam te houden en een innerlijke kracht te ontwikkelen. Ik had op een gegeven moment die bevestiging van anderen niet meer nodig. Nu probeer ik daarmee anderen in hun kracht te zetten. Als ik hier kan zitten als GZ-psycholoog, kan jij dat ook.

En wat doe je nu?

Ik werk sinds kort bij Brijder volwassenen in de verslavingszorg. Ik krijg hier de vrijheid om buiten de box te denken en er is veel aandacht voor het maken van contact, dus ik kijk erg uit naar de komende tijd. In de toekomst zou ik ook graag boeken willen schrijven, les willen geven en wellicht ook meer onderzoek willen doen. Maar voor nu ga mezelf even afremmen en mijn ambities parkeren en me focussen op mijn huidige baan.

Wat is jouw advies voor jeugdhulpverleners?

Neem kinderen serieus en geef ze ook het gevoel dat je ze serieus neemt.
Kinderen hebben ook gevoelens, gedachten en vaak ook al op jonge leeftijd een duidelijke mening.
Ik denk juist dat het voor kinderen heel belangrijk is om ze gelijkwaardig te behandelen en te vragen: wat wil jij, wat voel jij en wat zou jij graag anders willen zien? Het is een grote steun voor kinderen die in probleemsituaties zitten om te voelen dat ze als individu worden gezien en gehoord. En als je het als jeugdhulpverlener even niet weet kun je dit gerust aangeven omdat het normaal is dat volwassenen het soms ook niet weten. Wees een rolmodel in de bejegening en de manier waarop je met hen communiceert. Het zijn kleine mensen, maar met net zoveel behoefte aan respect en autonomie als grote mensen.

Deel dit artikel:

Uitgelichte afbeelding

Ik help en coach kinderen en jongeren aan een kansrijke toekomst. Dit doe ik door samen met hen op zoek te gaan naar hun talenten. Door hen hoop te geven en te werken aan veerkracht en zelfvertrouwen. Door de lach op hun gezicht weer terug te krijgen en er écht voor ze te zijn. Met humor, begrip en respect centraal.
web linkedin

Terug naar boven