Anne

Opvoeding

V  oor me zit Anne. Met een diepe denkrimpel op haar voorhoofd leest ze aandachtig het verslag dat ik van ons gesprek van vorige week heb geschreven. Het is een tijdje stil in de kamer. “Het is helemaal goed zo”, zegt ze uiteindelijk als ze weer op kijkt. “Weet je zeker dat je ouders dit mogen lezen?” vraag ik voor de zekerheid, “heb je het goed door kunnen lezen?”. Annes hoofd staat ernstig, in haar gezicht lijkt ze jaren ouder dan haar leeftijdsgenootjes. “Ja, zo klopt het precies. Ik moet nu sterk zijn”, zegt ze wijs. Ik wou dat dat niet hoefde.

Wat Anne me heeft verteld komt in het rapport dat naar de rechtbank gaat. Daarin verzoek ik de rechter om te bepalen dat Anne voorlopig bij de pleegmoeder blijft waar ze sinds de spoeduithuisplaatsing woont. In het verslag dat ik Anne laat lezen, staat ook dat ze me vertelt dat ze daar wil blijven wonen, omdat het er fijn is en omdat haar ouders nu niet voor haar kunnen zorgen. Ze zegt dat dat beter voor haar is, ook al vindt ze dat wel moeilijk.

De ouders van Anne zijn allebei alcoholist en hoewel ze het vaker hebben geprobeerd, is het ze niet gelukt om te stoppen met drinken. In een schriftje houdt Anne nauwkeurig bij hoe erg het van week tot week is: een streepje voor elk biertje van papa en eentje voor elk wijntje van mama. Anne zorgt daarin al jaren voor haar ouders, houdt in de gaten hoe het met ze gaat, en heeft hen meerdere keren gesmeekt om te stoppen, ‘al is het maar voor haar’. Haar vader zou nu naar een afkickkliniek gaan, maar ook dit keer bedenkt hij zich toch op het laatste moment. Als Anne dit hoort, gaat ze kaarsrecht zitten, kijkt me recht aan en vraagt: “mevrouw, kunt u mij vertellen wat zijn reden is?” Ik blijf even stil, want wat zeg je dan tegen een kind van twaalf? Een kind dat veel begrijpt, té veel, maar boven alles nog steeds een kind is? Dat het leven vaak anders loopt dan je hoopt? Dat een verslaving geen keuze is? Dat haar vader hiermee niet zegt dat hij liever bier drinkt, dan dat hij voor haar zorgt? Ik kan het zeggen, maar weet ook dat dat voor haar niet zo voelt. Anne kan veel begrijpen, maar sommige dingen in het leven zijn niet te begrijpen. Soms is het leven oneerlijk.

Een paar dagen voor de hoorzitting ga ik bij de ouders van Anne langs, om met hen te praten over hoe het nou verder moet. Met een grauw en afgepeigerd gezicht doet Annes moeder de deur van hun containerwoning open. Ze schuift wat spullen aan de kant en wijst me dan op een leeg plekje aan de rand van het bed. Ik vraag me even af waar zij zelf gaan zitten, maar de vader van Anne blijft staan en haar moeder ondersteunt hem. Hij verontschuldigt zicht en vertelt me dat hij niet meer kan zitten door de pijn die het jarenlange drinken in zijn lijf heeft aangericht. Daarom heeft hij zich ook bedacht over de afkickkliniek: zijn lijf kan een leven zonder alcohol niet meer dragen. De vader van Anne zal waarschijnlijk altijd blijven drinken.

Annes ouders gaan vlak voor me staan en ik zie de wanhoop in hun ogen. “We zijn altijd goed geweest voor ons kind, dat weet u toch wel?” Ik kan ze niet het antwoord geven dat ze willen horen, maar ik vertel ze wel dat ik zie dat ze op hun manier hebben gedaan wat ze konden. Dat ik zie hoe liefdevol ze praten over hun dochter en dat ik die warmte ook voel. Ze willen het zo graag, maar het lukt hen niet. En de pijn hem zit in het feit dat ze dat weten. En in dat Anne dat weet.

Bij de zitting zit Anne op de voorste rij. Ze neemt haar taak serieus en praat met de kinderrechter. Ze vertelt wat ze heeft meegemaakt, maar valt haar ouders niet af. Als de rechter iedereen gehoord heeft en zich terugtrekt om zich op de beslissing te beraden, steekt Anne haar vinger op. Of ze bij de uitspraak mag zijn, vraagt ze beleefd. Dat mag. Het gezicht van Anne staat weer ernstig, zoals ik het in dit onderzoek zo vaak heb gezien.

Als de rechter na een korte schorsing terug komt en zijn uitspraak doet, staat Anne op. Ze gaat tussen haar ouders in staan. Haar linkerhand legt ze bemoedigend op de schouder van haar moeder. Met haar rechterarm ondersteunt ze haar vader. Beide ouders reageren niet op het liefdevolle gebaar van Anne, maar kijken strak voor zich uit. Ik denk aan de woorden van Anne tijdens ons laatste gesprek. Aan hoe ze me vroeg wie er nu voor haar ouders gaat zorgen, nu zij dat niet meer kan. Ik denk aan hoe zij in dit gezin degene is die volwassen moet zijn, sterk moet zijn. Aan hoe haar ouders dat gewend zijn en geaccepteerd hebben. En aan hoe dat waarschijnlijk al jaren zo gaat. Diep in mijn zakken zet ik mijn nagels in mijn handen. Soms is het leven oneerlijk.

 

Deze blog is eerder op persoonlijke titel op LinkedIn gepubliceerd

Deel dit artikel:

Uitgelichte afbeelding

Het contact met jongeren en de gezinnen om hen heen vind ik het mooiste stukje van mijn vak. Die vijf minuten in een gesprek waarin een norse puber – die mij nauwelijks kent en die niet zit te wachten op mij – toch ineens de deur een stukje open zet en me echt toelaat. Goud.
linkedin

Terug naar boven